Een van de speerpunten van de wet is de actieve openbaarmaking (artikel 3.3 Woo). Kortgezegd krijgen burgers daarmee een recht op overheidsinformatie en wordt het bestuursorganen verplicht meer informatie actief te verstrekken en zich over de openbaarheid te verantwoorden. Het uit eigen beweging verplicht verstrekken van bepaalde informatie beweegt overheden om transparanter te zijn, althans dat is de achterliggende gedachte. Ten aanzien van de passieve openbaarmaking, dat wil zeggen het op verzoek openbaar maken van documenten, verandert er ten opzichte van de Wob niet heel veel.
Wat opvalt is dat de Woo vrijwel geen overgangsrecht kent. Zo voorziet de wetgever alleen in overgangsrecht voor wat betreft de actieve openbaarmaking (artikelen 10.2 en 10.2a Woo jo artikel 3.3 lid 1 en 2 Woo) en voor een aantal specifieke (documenten van) organen (artikelen 10.2b - 10.2d Woo). De eerstgenoemde categorie treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip (artikel 10.3 lid 2 Woo) waardoor er voor bestuursorganen meer tijd is voor een gedegen voorbereiding. Daarnaast is een gefaseerde inwerkingtreding mogelijk op basis van een ministeriele regeling (artikel 10.2 Woo). De verwachting is dat deze openbaarmakingsverplichting per 1 januari 2023 ingaat. Voor passieve openbaarmaking (openbaarmaking op verzoek), heeft de wetgever geen overgangsrecht opgenomen en treedt de Woo wel per 1 mei 2022 in werking.
Voor een groot gedeelte van de Woo heeft de wetgever dus geen overgangsrecht opgenomen. Dit maakt dat zich in de praktijk ‘overgangsgevallen’ voordoen die een belangrijke vraag oproepen: wanneer geldt de Woo en wanneer moet men de Wob als beoordelingskader hanteren voor besluitvorming?
Doordat overgangsrecht ontbreekt is de Woo van toepassing voor de besluitvorming (zie: ECLI:NL:RBZWB:2022:2618)
Indien het bezwaar ontvankelijk is, vindt op grondslag daarvan een heroverweging van het bestreden besluit plaats. In bezwaar toetst de bestuursrechter ‘ex nunc’, dat wil zeggen op basis van de feiten, omstandigheden en de stand van het recht op het moment van nu. Dat betekent dat ook hier de Woo van toepassing is.
De bestuursrechter toetst openbaarmakingsbesluiten in beroep in beginsel ‘ex tunc’. Dat wil zeggen: aan de hand van de feiten, omstandigheden en de stand van het recht op het moment dat het bestreden besluit werd genomen. Daarmee is de Wob van toepassing. (zie: ECLI:NL:RVS:2022:1699, r.o. 1.2, ECLI:NL:RBMNE:2022:2280, r.o. 1 en ECLI:NL:RBROT:2022:3470, r.o. 6)
Voor openbaarheidsverzoeken ná 1 mei, is uiteraard de Woo van toepassing. Op 2 september 2022 heeft de Rechtbank Midden-Nederland voor het eerst een uitspraak gedaan die ziet op een besluit op grond van de Woo (ECLI:NL:RBMNE:2022:3574). Een memorabel moment. Daarmee nemen wij langzaam afstand van de ‘overgangsgevallen’ en de oude Wob.
| Telefoon: 088-8883000E-mail: info@thorbecke.nlVolg ons via |